Hij weet niet wie hij de leukste schrijver vindt: Roald Dahl of Joke van Leeuwen. Ze staan afwisselend op het voorleesmenu. Hij krijgt ook af en toe een gedicht. Als het eigenlijk al lang bedtijd is en we niet meer de tijd hebben om een heel hoofdstuk te lezen. Dan nemen we Ziezo, zegt hij een getal tussen 11 en 285 en dan lees ik het gedicht voor dat op die bladzijde staat.
We lazen net Toen ik helemaal uit. Hij mocht als extra zijn lievelingsstukje uitkiezen. Dat was het bisnummer: Toen ik me verveelde. Hij probeerde de kruisloop en de krabloop en vond nog andere ingewikkelde wandelmethodes uit. Zich vervelen, dat doet hij nooit.