​Girma was, net als Jonas, een jaar of twee toen hij voor het eerst de zee zag. En net als Jonas stapte hij zonder aarzelen de grote watermassa tegemoet. Vol verbazing keek hij hoe de zee zijn laarzen aantikte, telkens weer. Hij zou er, net als Jonas, zo zijn ingelopen. Maar ik stond naast hem en hield hem tegen. Het was november. De zee was grijs en wild en koud.
De zee in het boek van Jonas is blauw en lonkt. ​Ontroerend boek dat het levensverhaal van Jonas ​prachtig vertelt en in beeld brengt. Jonas zet door, bijt door, volhardt. Het contrast met de vissers is groot. Met het verstrijken van de jaren krimpt het strand en groeit de boot van de inhalige vissers. Tot het stormt en de zee stijgt en blijft stijgen. Jonas heeft genoeg spullen verzameld. Zijn levenswerk is klaar: hij wacht geduldig in zijn enorme mechanische vis tot de zee hem meeneemt…