Wanneer ik de tram neem probeer ik van mijn reistijd leestijd te maken. Ik ben precies één bladzijde ver in 'Het sociale leven van baby's en de spectaculaire groei van de hersenen in het eerste levensjaar' als zij naast me komt zitten. We hebben even oogcontact. Haar vader zet zich op het stoeltje voor ons. Ze heeft een kerstmuts op, eentje met gouden ijskristallen. Ik draai me opnieuw naar haar en zeg dat ze een mooie muts op heeft. "Het is bijna Christmas", zegt ze. Ik knik en wil me terug verdiepen in mijn boek als ik vanuit mijn ooghoek zie hoe ze haar jas langzaam openritst. Ik draai me opnieuw naar haar en bewonder haar prachtige kerstjurk. Rood fluweel, met een wit randje en twee witte pomponnen als knopen. "Wauw", zeg ik. "Een echte kerstjurk! Is het feest op school?" Ze knikt en zegt dat ze ook bijna jarig is. Ze wiebelt vrolijk haar benen heen en weer. Ik wil verder lezen en zie dat ze probeert om met haar paraplu iets dat op de grond ligt dichterbij te schuiven. Ik kan niet goed zien wat het is maar ik buk me om het op te rapen. Het is een oorbel. Met een diamant! Dat zeg ik haar. Dat ze een schat heeft gevonden. Een diamant. Ze neemt haar schat uit mijn hand en kijkt er vol bewondering naar. "Ik zie de regenboog," zegt ze, terwijl ze haar schat voorzichtig laat ronddraaien tussen haar vingers. Ik ben even in volle vertwijfeling: vraag ik haar schat terug en geef ik de oorbel aan de chauffeur, die het ding hopelijk afgeeft op de dienst verloren/gevonden voorwerpen of gun ik haar de schat? Lang moet ik daar niet over nadenken. Het kind in mij neemt de overhand. Ik zeg haar dat iemand nu verdrietig is omdat die iemand haar oorbel kwijt is. Maar dat ze wel heel blij zal zijn als ze weet dat zij die heeft gevonden. Dat die oorbel nu haar schat is. En dat ze er dus goed voor moet zorgen. Ze knikt en stopt haar schat in haar jaszak. Ondertussen kijkt ze naar de cover van het boek dat ik vastheb. "Die baby is blij. En die baby is moe. Die is verdrietig." Ik knik. Van lezen gaat niet veel meer komen, voel ik. Ze ratelt verder. Dat ze al véél letters kent en dat ze al tot 20 kan tellen. En tot 10. Ook terug. Ik vraag haar wat haar lievelingsletter is. "De H", zegt ze resoluut. "Want die is van mijn naam." Ze zoekt de H in mijn boek maar kan er geen vinden. Ik duid er eentje aan en zeg haar dat er veel soorten letters zijn. ... Ons gesprekje kabbelt nog enkele haltes verder....
Haar vader heeft zich zeker drie keer omgedraaid om zich te verontschuldigen. Keer op keer zei ik hem dat we het gezellig hadden, dat we een leuk gesprek hadden. Het sociale leven van baby's lees ik straks wel verder.
Ik wens iedereen een schat om te vinden.
Zoek je schat niet te ver. Ze ligt soms recht onder je voeten.
Laat ze gewoon even wiebelen....